Jaarverslag 2018

Toelichting algemeen

  • Algemeen

    Beter Bed Holding N.V. is actief in de Europese markt voor slaapcomfort. De activiteiten omvatten detailhandel via de ketens Beter Bed, Beddenreus, Matratzen Concord, Sängjätten en El Gigante del Colchón (tot 1 november 2018). Verder is Beter Bed Holding N.V. via haar dochter DBC International actief in de ontwikkeling en groothandel van merkartikelen in de slaapkamerbranche. De vestigingsplaats van Beter Bed Holding N.V. is Uden, Nederland.

    De geconsolideerde jaarrekening is opgesteld op basis van historische kostprijzen met uitzondering van bedrijfsterreinen die op reële waarde zijn gewaardeerd. De geconsolideerde jaarrekening is opgesteld conform de International Financial Reporting Standards (IFRS), zoals goedgekeurd voor gebruik in de Europese Unie en de interpretaties daarvan, zoals aangenomen door de International Accounting Standards Board (IASB). Voorts is de jaarrekening opgesteld conform de bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW. De in deze toelichting opgenomen bedragen hebben, tenzij uitdrukkelijk anders is vermeld, betrekking op de geconsolideerde cijfers. De geconsolideerde jaarrekening luidt in euro’s en alle bedragen zijn afgerond op duizendtallen (€ 000), tenzij anders vermeld.

    De geconsolideerde jaarrekening van 2018 van Beter Bed Holding N.V. is door de Directie opgemaakt en op 28 februari 2019 behandeld in de vergadering van de Raad van Commissarissen.

    Bijzondere activiteiten in 2018

    Gedurende 2018 is Beter Bed Holding N.V. door een grote en noodzakelijke herstructurering en transformatie gegaan. Dit heeft significante invloed gehad op een aantal posten in de jaarrekening. Het gepresenteerde resultaat bevat een viertal elementen die in de volgende paragrafen nader worden toegelicht. Deze vier items zijn specifiek geselecteerd en derhalve dienen deze paragrafen niet als allesomvattend te worden gezien ten aanzien van de analyse van het 2018 resultaat.

    Herstructurering Matratzen Concord

    Beter Bed Holding N.V. heeft in het vierde kwartaal van 2018 besloten om Matratzen Concord te herstructureren.

    Dit omvatte onder andere:

    • De sluiting van 172 Matratzen Concord-winkels in Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland;
    • Vermindering van 64 Fte van ondersteunende afdelingen van Matratzen Concord;
    • Verlaging van de voorraad met meer dan € 8 miljoen.

    De eenmalige lasten van de herstructurering bedroegen € 7,6 miljoen en vielen daarmee binnen de gecommuniceerde plannen. De lasten hadden voornamelijk betrekking op de afkoop van huurcontracten, ontslagvergoedingen en de afwaardering van activa. De lasten zijn gepresenteerd in de respectievelijke categorieën binnen de geconsolideerde winst-en-verliesrekening.

    Beëindiging van de Spaanse activiteiten

    Uit de evaluatie van de resultaten van El Gigante del Colchón in Spanje als onderdeel van de Groep is geconcludeerd dat voldoende winstgevende exploitatie op de korte tot middellange termijn onwaarschijnlijk was. Middels een activatransactie zijn de activiteiten per 1 november 2018 succesvol overgedragen aan een derde partij. In de loop van 2019 zullen de juridische entiteiten in Spanje worden geliquideerd, hetgeen zal resulteren in een belastingbate van € 4,9 miljoen die als onderdeel van de liquidatieverliesregeling binnen de Nederlandse wetgeving op vennootschapsbelasting in Nederland zal worden gerealiseerd. De resultaten van de Spaanse activiteiten zijn verantwoord als niet-voortgezette activiteiten en nader gespecificeerd bij toelichting 18. Het 2018 resultaat van niet-voortgezette activiteiten bestaat voornamelijk uit het operationeel resultaat tot en met 31 oktober 2018 en de afwaardering van materiële vaste activa en voorraden.

    Belastingen

    Beter Bed Holding N.V. heeft een tweetal belastingdossiers succesvol afgewikkeld. Als eerste, zoals hiervoor genoemd, is een belastingbate van € 4,9 miljoen verantwoord in relatie tot de voorgenomen liquidatie van de Spaanse juridische entiteiten. Daarnaast is overeenstemming bereikt met de Duitse fiscale autoriteit over een naheffing van € 3,0 miljoen inzake de structuur van intercompanyleningen en de bijbehorende rentepercentages over de periode 2011-2016. Beide bedragen maken onderdeel uit van de aansluiting van de effectieve belastingdruk zoals gespecificeerd bij toelichting 17.

    Financieringsovereenkomsten en voortgang op de bijbehorende convenanten

    Beter Bed Holding N.V. heeft op de Capital Markets Day van 26 oktober 2018 haar middellangetermijnstrategie gepresenteerd met vijf strategische pijlers. Tijdens de ontwikkeling van deze nieuwe strategie is een diepgaande analyse van de snel veranderende markt en de dynamische consumenten uitgevoerd. Het werd duidelijk dat een harde transformatie en herstructurering van de Groep moest worden uitgevoerd om een toekomstbestendig businessmodel te realiseren. Deze nieuwe strategie bevat heldere doelstellingen die gevat zijn in een ‘performance framework’. De ambities bestaan op zowel financieel niveau, als op het gebied van de consument, operationeel en commercieel. Voor alle ambities zijn duidelijke plannen gemaakt om deze op de middellange termijn te realiseren. Voor sommige doelstellingen zijn direct stappen gezet, zoals de € 15 miljoen kostenbesparing als onderdeel van de ‘cost leadership’-pijler. Andere doelstellingen zullen op een meer geleidelijke manier binnen de middellange termijn worden bereikt zoals een online omzetaandeel van 20%.

    Beter Bed Holding N.V. heeft een budget voor 2019 opgesteld dat voorziet in het zetten van de eerste stappen in de realisatie van de doelstellingen op de middellange termijn. Daar waar mogelijk zal worden versneld om de doelstellingen te realiseren. Echter, als gevolg van de herstructurering die in het vierde kwartaal van 2018 is uitgevoerd, heeft Beter Bed Holding N.V. de verwachting dat de middellangetermijndoelstellingen van de omzetgroei van 4-5% en een EBITDA-marge van 7-9% meer geleidelijk zullen worden gerealiseerd.

    Om geleidelijk te groeien naar de doelstellingen van de middellangetermijnstrategie heeft Beter Bed Holding N.V. overeenstemming bereikt met haar twee belangrijkste kredietverstrekkers ten aanzien van de bestaande financieringsovereenkomsten. De overeenstemming is gebaseerd op de aanname dat de huidige faciliteiten voldoende ruimte bieden voor zowel de herstructurering in 2018, als de realisatie van de middellangetermijnstrategie. Bij de bestaande financieringsovereenkomsten is in oktober 2018 een amendement overeengekomen dat voorziet in de meting van een absolute EBITDA per 31 december 2018 in plaats van een nettoschuld/EBITDA-ratio. Dit alles als gevolg van de financiële resultaten in het tweede halfjaar van 2018 en specifiek de herstructurering in het vierde kwartaal. De uiteindelijke 2018 resultaten waren binnen de proactief aangepaste afspraken met de kredietverstrekkers.

    Beter Bed Holding N.V. is met haar kredietverstrekkers overeengekomen dat vanaf 1 januari 2019 wordt teruggekeerd naar de normale convenanten en dus voldaan dient te worden aan de nettoschuld/EBITDA-ratio met een maximum van 2,5. Alle activiteiten die momenteel worden ontplooid als onderdeel van de nieuwe strategie leiden tot financiële resultaten op de middellange termijn die binnen de maximale, overeengekomen ratio vallen. Beter Bed Holding N.V. is vol vertrouwen dat genomen maatregelen op commercieel vlak, operationeel gebied en als gevolg van de herstructurering voldoende zijn om binnen de halfjaarlijkse meetmomenten te opereren. Het eerste meetmoment binnen deze afspraken is 30 juni 2019. Om op dit meetmoment binnen de ratio te opereren volgt Beter Bed Holding N.V. de interne en externe gevoeligheden nauwgezet. Deze gevoeligheden bevatten diverse kansen, maar ook uitdagingen op het gebied van de business en de markt. Beter Bed Holding N.V. verwacht dat de netto-impact van al deze kansen en uitdagingen een positief effect hebben op de nettoschuld/EBITDA-ratio per 30 juni 2019. In het onwaarschijnlijke geval dat geen van deze kansen materialiseren binnen de eerste zes maanden van 2019, en alle uitdagingen werkelijkheid worden in dezelfde periode, zal de netto-impact kunnen leiden tot een nettoschuld/EBITDA-ratio die het maximum van 2,5 overstijgt. Beter Bed Holding N.V. volgt de ontwikkeling van de elementen van deze ratio nauwgezet en blijft frequent en constructief in contact met de banken zodat, indien nodig, noodzakelijke acties kunnen worden ondernomen.

  • Toepassing nieuwe standaarden

    In 2018 zijn verschillende, nieuwe standaarden alsmede wijzigingen op en interpretaties van bestaande standaarden van kracht geworden, zoals 'IFRS 9 Financial instruments' en 'IFRS 15 Revenue from contracts with customers'.

    IFRS 9 Financiële instrumenten, van kracht per 1 januari 2018

    IFRS 9 is de nieuwe standaard voor de verslaggeving inzake financiële instrumenten, vervangt daarmee IAS 39 inzake ‘Financiële instrumenten’ en is door Beter Bed Holding N.V. per 1 januari 2018 geïmplementeerd (modified retrospective approach). De standaard bevat vereisten voor de opname en waardering van financiële activa en financiële verplichtingen. De meest hoofdzakelijke wijzigingen voor Beter Bed Holding N.V. ten opzichte van de vorige standaard hebben betrekking op de classificatie en waardering van financiële activa en passiva en het bepalen van de voorziening voor verwachte kredietverliezen. Financiële activa en passiva werden voorheen al gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs en daarmee heeft de implementatie van IFRS 9 geen materiële impact op de classificatie en waardering van deze posities. Gezien de geringe omvang van de debiteurenpositie en bijbehorende debiteurenvoorziening heeft de implementatie van IFRS 9 eveneens geen materiële impact gehad op de bepaling van de voorziening voor verwachte kredietverliezen. Samengevat heeft de implementatie van IFRS 9 per 1 januari 2018 geen significante impact op de geconsolideerde jaarrekening van Beter Bed Holding N.V.

    IFRS 15 Omzet uit hoofde van contracten met klanten, van kracht per 1 januari 2018

    IFRS 15 is de nieuwe standaard voor de verslaggeving inzake omzet uit hoofde van contracten met klanten, vervangt daarmee IAS 18 inzake ‘opbrengsten’ en is door Beter Bed Holding N.V. per 1 januari 2018 geïmplementeerd. Beter Bed Holding N.V. heeft de vijf stappen van IFRS 15, te weten: identificeren van het contract, identificeren van de ‘performance obligation’ in het contract, vaststellen van de transactieprijs, alloceren van de transactieprijs aan de ‘performance obligations’ in het contract en het verantwoorden van omzet, geanalyseerd. Hieruit is gebleken dat dat deze nieuwe standaard geen significante impact heeft op de geconsolideerde jaarrekening van Beter Bed Holding N.V.

    Onderstaande standaard en interpretaties zijn op de datum van publicatie van de jaarrekening uitgegeven, maar nog niet van kracht op de onderhavige jaarrekening. Hieronder zijn alleen de standaarden interpretaties weergegeven, waarvan de vennootschap een redelijke verwachting heeft dat deze bij toekomstige toepassing een impact kunnen hebben op de toelichtingen, de financiële positie of de resultaten van Beter Bed Holding N.V. Beter Bed Holding N.V. is van plan deze standaard en interpretaties toe te passen zodra deze van toepassing zijn.

    IFRS 16 Leases, van kracht per 1 januari 2019

    'IFRS 16 Leases’ is de nieuwe standaard voor de verslaggeving inzake leaseovereenkomsten en vervangt daarmee IAS 17 inzake ‘leaseovereenkomsten’.

    Beter Bed Holding N.V. heeft een uitgebreid vestigingennetwerk van circa 1.000 gehuurde winkels. De Groep heeft bij de toepassing van deze standaard gekozen voor de ‘modified retrospective approach’ en past deze leaseaccountingstandaard toe op de gehuurde winkels en de leases van auto’s, vrachtauto’s en vorkheftrucks in landen waar de onderneming actief is.

    Geheel conform de praktische toepassing die de standaard biedt, heeft Beter Bed Holding N.V. geen specifiek onderscheid gemaakt in type kosten van leasecontracten met betrekking tot het wagenpark en derhalve wordt het geheel aan leasekosten geactiveerd. Daarnaast zullen alle leasecontracten, waarvan de onderliggende waarde van het actief lager is dan € 5.000, niet worden opgenomen in de bepaling van de leaseactiva.

    De onderneming heeft een softwaretool geïmplementeerd waarmee de verslaggeving voor leasecontracten onder de nieuwe standaard transparant, efficiënt en effectief kan worden verantwoord. Deze tool verschaft direct inzicht, per land en per categorie, in de leaseactiva en de daarmee gepaard gaande verplichtingen. Leasecontracten worden geactiveerd gedurende de looptijd van niet-opzegbare perioden waarbij alleen rekening gehouden is met verlengingsopties, indien deze als redelijk zeker zijn geïdentificeerd. Bij het waarderen van de leasecontracten worden verdisconteringsvoeten (incremental borrowing rates) toegepast tussen 0% en 1,5%, afhankelijk van de resterende looptijd en het land.

    Bovengenoemde variabelen en gemaakte keuzes hebben geresulteerd in identificering van leaseactiva tussen € 120 miljoen en € 150 miljoen en derhalve een toename van het balanstotaal per 1 januari 2019. Daarnaast zal in het resultaat een verschuiving van operationele leasekosten naar afschrijvingslasten en interestlasten plaatsvinden. De toepassing van deze standaard heeft ook een onvermijdelijke en significante invloed op meerdere ratio’s, waaronder de solvabiliteit en de ratio netto-rentedragende schuld/EBITDA. De financieringsconvenanten met kredietinstellingen worden echter niet geraakt, daar in de bepalingen is opgenomen dat de betreffende ratio’s exclusief de impact van nieuwe verslaggevingsstandaarden worden berekend.

  • Grondslagen van consolidatie

    De geconsolideerde jaarrekening bevat de jaarrekening van Beter Bed Holding N.V. en haar groepsmaatschappijen. Groepsmaatschappijen betreffen alle vennootschappen waarover de Groep zeggenschap heeft, dat wil zeggen dat de groep blootgesteld is aan, of recht heeft op, variabele resultaten vanuit haar betrokkenheid bij de vennootschap en de mogelijkheid heeft om deze resultaten te beïnvloeden door haar macht om de activiteiten van de vennootschap te sturen. Groepsmaatschappijen worden betrokken in de consolidatie vanaf de datum waarop hier sprake van is. Vanaf de datum dat er niet meer aan de criteria van groepsmaatschappijen wordt voldaan, wordt de groepsmaatschappij niet langer betrokken in de consolidatie.

    Bij de consolidatie wordt de integrale methode toegepast. Financiële relaties en resultaten tussen geconsolideerde vennootschappen onderling worden geëlimineerd. De volgende vennootschappen zijn betrokken in de consolidatie van Beter Bed Holding N.V.:

    Naam

    Statutaire zetel

    Belang (%)

    BBH Beteiligungs GmbH1

    Keulen, Duitsland

    100

    BBH Services GmbH & Co K.G.¹

    Keulen, Duitsland

    100

    Bedden & Matrassen B.V.

    Uden, Nederland

    100

    Beter Bed B.V.

    Uden, Nederland

    100

    Beter Bed Holding N.V. y Cia S.L.

    Barcelona, Spanje

    100

    Beter Beheer B.V.

    Uden, Nederland

    100

    DBC International B.V.

    Uden, Nederland

    100

    DBC Nederland B.V.

    Uden, Nederland

    100

    El Gigante del Colchón S.L.

    Barcelona, Spanje

    100

    Linbomol S.L.

    Barcelona, Spanje

    100

    M Line Bedding S.L.

    Barcelona, Spanje

    100

    Matratzen Concord (Schweiz) AG

    Malters, Zwitserland

    100

    Matratzen Concord GmbH¹

    Keulen, Duitsland

    100

    Matratzen Concord GesmbH

    Wenen, Oostenrijk

    100

    Procomiber S.L.

    Barcelona, Spanje

    100

    Sängjätten Sverige AB

    Göteborg, Zweden

    100

    Sängjätten Sverige Wholesale AB

    Göteborg, Zweden

    100

    1. 1 Deze vennootschappen maken gebruik van de uitzondering in overeenstemming met artikel 264 (3) en 264b van de German Commercial Code.
  • Grondslagen van valutaomrekening

    De geconsolideerde jaarrekening luidt in euro’s. De euro is de functionele valuta van Beter Bed Holding N.V. en de rapporteringsvaluta van de Groep. Monetaire activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend tegen de valutakoers per balansdatum; resultaatposten worden omgerekend tegen de koers op het moment van de transactie. Hieruit voortvloeiende koersverschillen worden direct ten gunste of ten laste van het resultaat geboekt. Koersverschillen op de in de consolidatie begrepen jaarrekeningen van buitenlandse groepsmaatschappijen worden via het overig totaalresultaat in de reserve omrekeningsverschillen als onderdeel van het eigen vermogen verwerkt. De resultaten en balanswaarden van buitenlandse geconsolideerde deelnemingen worden herleid tot bedragen in euro tegen respectievelijk de gemiddelde koers per maand en de slotkoers van het verslagjaar. Bij afstoting van een buitenlandse entiteit wordt het uitgestelde cumulatieve bedrag, dat is opgenomen in het eigen vermogen voor die buitenlandse activiteit, in de winst-en-verliesrekening verantwoord.

  • Grondslagen van waardering

    Materiële vaste activa

    Materiële vaste activa, uitgezonderd bedrijfsterreinen, worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of vervaardigingsprijs verminderd met een lineaire afschrijving verminderd met afwaarderingen (indien van toepassing), gebaseerd op de verwachte economische levensduur of tegen een lagere realiseerbare waarde. Bedrijfsterreinen worden gewaardeerd tegen reële waarde op basis van een regelmatig uitgevoerde taxatie door een externe deskundige. Een eventuele herwaardering wordt onder gelijktijdige vorming van een voorziening voor latente belastingen opgenomen in het eigen vermogen via het overig totaalresultaat. Op bedrijfsterreinen en materiële vaste activa in aanbouw wordt niet afgeschreven.

    Een materieel vast actief wordt niet meer in de balans opgenomen in geval van afstoting of indien er geen toekomstige economische voordelen van het gebruik of de afstoting worden verwacht. Een eventuele opbrengst of verlies voortvloeiend uit de verwijdering van het actief van de balans (hetgeen wordt berekend als het verschil tussen de netto-opbrengst bij afstoting en de boekwaarde van het actief) wordt opgenomen in de winst-en-verliesrekening van het jaar waarin het actief van de balans wordt verwijderd. De restwaarde van het actief, de gebruiksduur en de waarderingsmethoden worden beoordeeld en, indien noodzakelijk, aangepast per het einde van het boekjaar.

    Leaseovereenkomsten

    De bepaling of een regeling een leaseovereenkomst vormt of deze bevat, is gebaseerd op de inhoud van de overeenkomst en vereist een beoordeling of de uitvoering van de overeenkomst afhankelijk is van het gebruik van een bepaald actief of bepaalde activa en of de overeenkomst het recht toekent om het actief te gebruiken. Beter Bed Holding N.V. kent alleen operationele leaseovereenkomsten. Operationele leasebetalingen worden gedurende de leaseperiode lineair als last opgenomen in de winst-en-verliesrekening.

    Immateriële vaste activa

    De eerste waardering van immateriële vaste activa vindt plaats tegen kostprijs, waarbij de kostprijs van immateriële vaste activa – die zijn verkregen via een acquisitie – gelijk is aan de reële waarde ten tijde van de acquisitie. Vervolgens vindt waardering plaats tegen kostprijs minus cumulatieve afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen. Kosten van ontwikkeling worden geactiveerd wanneer het waarschijnlijk is dat hieruit toekomstige economische voordelen worden gegenereerd.

    Voor de immateriële vaste activa wordt bepaald of deze een beperkte of onbeperkte gebruiksduur hebben.

    Immateriële vaste activa worden afgeschreven over de gebruiksduur en getoetst op bijzondere waardevermindering, indien er aanwijzingen zijn dat het immaterieel vast actief mogelijk een bijzondere waardevermindering heeft ondergaan. De afschrijvingsperiode en -methode voor een immaterieel vast actief met een beperkte gebruiksduur worden ten minste aan het einde van iedere verslagperiode beoordeeld. Wijzigingen in de verwachte gebruiksduur of in het verwachte patroon van toekomstige economische voordelen van het actief worden verantwoord door middel van een wijziging van de afschrijvingsperiode of -methode en behandeld als schattingswijziging. De afschrijvingslast op immateriële vaste activa met een beperkte gebruiksduur wordt opgenomen in de winst-en-verliesrekening.

    Winsten of verliezen, die voortkomen uit het niet langer in de balans opnemen van een immaterieel vast actief, betreffen het verschil tussen de netto-opbrengst bij afstoting en de boekwaarde van het actief en worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening zodra het actief daadwerkelijk niet langer in de balans is opgenomen.

    Bijzondere waardeverminderingen van activa

    De Groep beoordeelt per verslagdatum of er aanwijzingen zijn dat een actief een bijzondere waardevermindering heeft ondergaan. Indien een dergelijke aanwijzing aanwezig is, of indien de jaarlijkse toetsing op bijzondere waardevermindering van een actief vereist is, maakt de onderneming een schatting van de realiseerbare waarde van het actief.

    De realiseerbare waarde van een actief is de hoogste van de reële waarde van een actief of de kasstroomgenererende eenheid (na aftrek van de verkoopkosten) en de bedrijfswaarde. Indien de boekwaarde van een actief de realiseerbare waarde overschrijdt, wordt het actief geacht een bijzondere waardevermindering te hebben ondergaan en wordt deze afgewaardeerd tot de realiseerbare waarde. Bij de bepaling van de bedrijfswaarde worden de geschatte toekomstige kasstromen contant gemaakt, waarbij een disconteringsvoet vóór belasting wordt toegepast die rekening houdt met de huidige marktbeoordelingen van de tijdswaarde van geld en de specifieke risico’s van het actief.

    Iedere verslagdatum wordt beoordeeld of er aanwijzingen zijn dat een voorheen opgenomen bijzonder waardeverminderingsverlies niet langer bestaat of is verminderd. Indien een dergelijke aanwijzing bestaat, wordt de realiseerbare waarde geschat. Een voorheen opgenomen verlies vanwege bijzondere waardevermindering wordt slechts teruggenomen, indien er een wijziging is opgetreden in de schatting die wordt gebruikt ter bepaling van de realiseerbare waarde van het actief sinds de opname van het laatste bijzondere waardeverminderingsverlies. Indien dit het geval is, wordt de boekwaarde van het actief verhoogd naar de realiseerbare waarde. Dit verhoogde bedrag kan niet hoger zijn dan de boekwaarde die zou zijn bepaald (na aftrek van afschrijvingen), indien er geen bijzonder waardeverminderingsverlies voor het actief in eerdere jaren zou zijn opgenomen. Een dergelijke terugneming wordt verantwoord in het resultaat.

    Niet langer opnemen in de balans van financiële activa en passiva

    Een financieel actief (of, indien van toepassing, een deel van een financieel actief of een deel van een groep van soortgelijke financiële activa) wordt niet langer in de balans opgenomen, indien de groep geen recht meer heeft op de kasstromen uit dit actief of vrijwel alle risico’s en voordelen van het actief zijn overgedragen of – indien niet vrijwel alle risico’s en voordelen van het actief zijn overgedragen – de entiteit de 'control' over het actief heeft overgedragen.

    Een financiële verplichting wordt niet langer in de balans opgenomen zodra aan de prestatie ingevolge de verplichting is voldaan, deze is opgeheven of is verlopen. Indien een bestaande financiële verplichting wordt vervangen door een andere van dezelfde geldgever tegen substantieel andere voorwaarden, of de voorwaarden van de bestaande verplichting aanzienlijk worden gewijzigd, wordt een dergelijke vervanging of wijziging behandeld als het niet langer opnemen van de oorspronkelijke verplichting in de balans en de opname van de nieuwe verplichting. Het verschil in de betreffende boekwaarden wordt in de winst-en-verliesrekening verwerkt.

    Belastingen

    Verschuldigde verplichtingen voor lopende en voorgaande jaren worden gewaardeerd op het bedrag dat naar verwachting zal worden betaald aan de fiscale autoriteiten. Het bedrag wordt berekend op basis van de bij wet vastgestelde belastingtarieven en geldende belastingwetgeving.

    Voor uitgestelde belastingverplichtingen wordt een voorziening gevormd op basis van de tijdelijke verschillen per balansdatum tussen de fiscale boekwaarde van activa en passiva en de in deze jaarrekening opgenomen boekwaarde. Uitgestelde belastingverplichtingen worden verantwoord voor alle belastbare tijdelijke verschillen. De uitgestelde belastingverplichtingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde.

    Uitgestelde belastingvorderingen worden opgenomen uit hoofde van beschikbare fiscale verliescompensatie en uitgestelde belastingvorderingen, die voortvloeien uit tijdelijke verschillen per balansdatum tussen de fiscale boekwaarde van activa en passiva en de in deze jaarrekening opgenomen boekwaarde.
    Waardering vindt plaats tegen nominale waarde. Uitgestelde belastingvorderingen uit hoofde van toekomstige verliescompensatie worden slechts dan in de balans verantwoord, indien het waarschijnlijk is dat in de toekomst voldoende fiscale winst ter beschikking komt om verrekening mogelijk te maken.

    De uitgestelde belastingverplichtingen en uitgestelde belastingvorderingen worden opgenomen tegen de wettelijk vastgestelde belastingtarieven die naar verwachting van toepassing zullen zijn op de periode waarin de vordering wordt gerealiseerd of de verplichting wordt afgewikkeld op basis van de geldende belastingwetgeving.

    Voorraden

    De voorraad wordt gewaardeerd tegen kostprijs dan wel lagere opbrengstwaarde. De kostprijs bestaat uit de laatste inkoopprijs onder aftrek van inkoopkortingen en vermeerderd met bijkomende directe kosten. De opbrengstwaarde wordt gevormd door de geschatte verkoopprijs in de normale bedrijfsvoering minus de geschatte kosten van voltooiing en de geschatte kosten ten behoeve van de afwikkeling van de verkoop. Bij de voorraadwaardering worden niet-gerealiseerde intercompanyresultaten geëlimineerd.

    Geldmiddelen en kasequivalenten

    Geldmiddelen en kasequivalenten in de balans bestaan uit banktegoeden en kasgeld.

    Voorzieningen

    Voorzieningen worden gevormd voor in rechte afdwingbare of feitelijke verplichtingen die op de balansdatum bestaan, waarbij het waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen noodzakelijk is en waarvan de omvang op betrouwbare wijze is te schatten. De voorzieningen worden gewaardeerd tegen de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichtingen per balansdatum af te wikkelen, zijnde de nominale waarde van de uitgaven die naar verwachting noodzakelijk zijn, tenzij anders vermeld.

    Financiële instrumenten

    Niet-afgeleide financiële instrumenten
    Niet-afgeleide financiële instrumenten omvatten de overige financiële vaste activa, handels- en overige vorderingen, geldmiddelen en kasequivalenten, schulden aan kredietinstellingen, handelsschulden en overige schulden. De niet-afgeleide financiële instrumenten worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs. De verwerking bij eerste opname vindt plaats tegen reële waarde.

    Bijzondere waardevermindering van financiële activa
    Beter Bed Holding N.V. past het model voor bijzondere waardevermindering toe op financiële activa gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs. Voor het bepalen van de voorziening past Beter Bed Holding N.V. de generieke of gesimplificeerde methode toe.

    De generieke methode hanteert het volgende model:

    • 12 maanden verwacht kredietverlies; of
    • Levenslang verwachte kredietverliezen voor financiële activa wanneer het kredietrisico door omstandigheden significant stijgt. Hierbij worden alle verwachte kredietverliezen voor de levensduur van het actief verantwoord; of
    • Levenslang verwachte kredietverliezen, waarbij rente wordt berekend over de netto vordering verminderd met bijzondere waardeverminderingsverliezen.

    Verstrekte leningen aan deelnemingen en vorderingen op leveranciers uit hoofde van het leveranciersmodel en alle overige vorderingen worden door middel van het generieke model getoetst op mogelijke bijzondere waardeverminderingsverliezen.

    De gesimplificeerde methode wordt toegepast op de overige debiteuren. Hierbij worden direct de levenslang verwachte kredietverliezen verantwoord, die zijn bepaald aan de hand van een historische reeks gemiddelde oninbare bedragen (op basis van historische incassogegevens).

  • Grondslagen van resultaatbepaling

    Presentatie

    De presentatie van de winst-en-verliesrekening volgt de categoriale indeling. De brutomarge betreft de resultante van de omzet verminderd met de inkoopwaarde van de omzet. De personeelskosten, de afschrijvingen en afwaarderingen vaste activa en de overige bedrijfskosten worden direct na de brutomarge gepresenteerd vanwege de beïnvloedbaarheid op de korte termijn en het feit dat deze kosten geen directe relatie hebben tot het niveau van de omzet.

    Omzet

    Onder omzet wordt verstaan de opbrengst uit levering van goederen en diensten aan derden onder aftrek van kortingen en dergelijke, en van over de omzet geheven belastingen. De omzet wordt verantwoord wanneer de contractueel overeengekomen verplichtingen door beide partijen zijn nagekomen. Indien goederen direct in de winkels worden meegenomen, is dit bij afrekening aan de kassa. In de situatie dat goederen worden bezorgd en/of geassembleerd, vindt deze overdracht plaats op het moment dat de bezorging heeft geleid tot een aflevering van goederen bij de consument.

    Inkoopwaarde

    De inkoopwaarde bestaat uit de aanschafkosten van de in de omzet opgenomen goederen en diensten, onder aftrek van ontvangen betalingskortingen en inkoopbonussen en vermeerderd met de direct toerekenbare kosten van inkoop en aanvoer.

    Kosten

    De kosten worden bepaald met inachtneming van de hiervoor reeds vermelde grondslagen van waardering en toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben. Interest wordt opgenomen als last in de periode waarop deze betrekking heeft.

    Pensioenen

    Binnen de onderneming zijn verschillende pensioenregelingen van toepassing. In Nederland was het grootste deel van de werknemers aangesloten bij het Bedrijfstakpensioenfonds Wonen, dat per 1 januari 2018 in het Pensioenfonds Detailhandel is overgegaan. Het betreft een middelloonregeling waarbij er pensioen wordt opgebouwd over maximaal het SV-loon. Deze regeling wordt op basis van de huidige inzichten gezien als 'defined benefit'-regeling. Dit pensioenfonds is echter niet in staat om gegevens te verschaffen die een zuivere toepassing van IAS 19 mogelijk maken. Belangrijkste reden hiervoor is dat het aandeel van de onderneming in het totaal van pensioenfonds Detailhandel niet voldoende betrouwbaar kan worden vastgesteld. Betreffende pensioenregeling wordt dientengevolge behandeld als zijnde een toegezegde bijdrageregeling.

    Vrijwel alle overige pensioenregelingen zijn op basis van een systeem van beschikbare premie. De betaalde premies aan het Pensioenfonds Detailhandel respectievelijk aan verzekeraars worden als lasten opgenomen in het jaar waarop zij betrekking hebben. In de overige landen is er geen sprake van bedrijfseigen pensioenregelingen.

    Afschrijvingen

    De afschrijvingen geschieden tijdsevenredig op basis van de verwachte economische levensduur van de onderliggende activa. Op aanschaffingen in het verslagjaar wordt tijdsevenredig afgeschreven vanaf het moment van ingebruikname.

  • Kasstroomoverzicht

    Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. Het in dit kasstroomoverzicht gehanteerde middelenbegrip is gedefinieerd als geldmiddelen en kasequivalenten minus de kortlopende bankschulden voor zover deze geen betrekking hebben op het kortlopende deel van langlopende leningen. Kortlopende bankschulden zijn integraal onderdeel van het kasstroommanagement.

  • Op aandelen gebaseerde betalingstransacties

    Leden van de Directie en enkele andere functionarissen van de onderneming ontvangen beloningen in de vorm van op aandelen gebaseerde betalingstransacties, waarbij deze werknemers bepaalde diensten verlenen als tegenprestatie voor vermogensinstrumenten (in eigenvermogensinstrumenten afgewikkelde transacties). De kosten van de in eigenvermogensinstrumenten afgewikkelde transacties met werknemers worden gewaardeerd tegen de reële waarde per de toekenningsdatum. De reële waarde wordt bepaald op basis van een gecombineerd model van Black & Scholes en Monte Carlo-simulaties. Bij de waardering van de in eigenvermogensinstrumenten afgewikkelde transacties wordt rekening gehouden met prestatievoorwaarden.

    De kosten van de in eigenvermogensinstrumenten afgewikkelde transacties worden samen met een zelfde verhoging van het eigen vermogen opgenomen in de periode, waarin aan de voorwaarden met betrekking tot de prestaties en/of dienstverlening is voldaan, eindigend op de datum waarop de betrokken werknemers volledig recht krijgen op de toezegging (de datum waarop deze onvoorwaardelijk is geworden). De cumulatieve kosten, opgenomen voor in eigenvermogensinstrumenten afgewikkelde transacties op verslagdatum, weerspiegelen de mate waarin de wachtperiode is verstreken en de beste schatting van de vennootschap van het aantal eigenvermogensinstrumenten dat uiteindelijk onvoorwaardelijk zal worden toegekend. Het bedrag, dat ten laste van de winst-en-verliesrekening wordt gebracht voor een bepaalde periode, weerspiegelt de mutaties in de cumulatieve last.

  • Risico's

    Het grootste financiële risico bestaat uit het niet-realiseren van de gebudgetteerde omzetten en (daarmee) de geplande cashmarges, met name als gevolg van veranderingen in het consumentengedrag in reactie op wijzigende, economische omstandigheden. Ter beheersing van dit risico worden de omzetten en de orderintake per formule op dagelijkse basis gerapporteerd. Wekelijks worden daar gegevens omtrent gerealiseerde marges, bezoekersaantallen, conversie en bonbedragen aan toegevoegd en van commentaar voorzien.

    Op basis van de analyses worden aanpassingen doorgevoerd in de marketingmiddelen, waaronder prijsbeleid en de inzet van reclame. Ook worden periodiek de kostenbudgetten beoordeeld en, waar nodig, bijgesteld. Daarnaast wordt gebruikgemaakt van (macro-)economische informatie vanuit de markt met inbegrip van branchespecifieke rapporten.

    Valutarisico’s, voornamelijk het gevolg van inkopen in dollars, worden niet afgedekt. Een wijziging van de gemiddelde dollarkoers van 5% zou bij het inkoopvolume van het verslagjaar een effect van ongeveer € 83 (2017: € 97) op het operationeel resultaat (EBIT) hebben, indien de verkoopprijzen niet worden gewijzigd. Er zijn vrijwel geen financiële instrumenten in vreemde valuta. Het valutarisico als gevolg van de aanwezigheid c.q. transacties in Zweden en Zwitserland en de mogelijke volatiliteit van de Zweedse kroon en de Zwitserse frank worden als gering geschat onder andere als gevolg van het feit dat het grootste deel van de goedereninkopen in euro's plaatsvindt.

    Het renterisico is als gevolg van de huidige vermogensstructuur van de onderneming zeer beperkt. Het effect op het resultaat van een verandering (zowel omhoog als omlaag) van de rente met 50 basispunten zou op basis van het gebruik van de kredietfaciliteiten per ultimo 2018 een effect hebben van € 0,2 miljoen (2017: € 0,1 miljoen) voor belasting. De boekwaarde van de financiële verplichtingen komt nagenoeg overeen met de reële waarde.

    Het kredietrisico beperkt zich tot de groothandelsactiviteiten en de vorderingen op leveranciers uit hoofde van bonusafspraken. Hiervoor zijn naast de normale debiteurenbewaking geen specifieke maatregelen noodzakelijk. De reële waarde van de vorderingen is gelijk aan de boekwaarde. Het maximale kredietrisico is gelijk aan de boekwaarde van de vorderingen.

    Het liquiditeitsrisico is door de aard van de activiteiten en de samenstelling van de balans, waarvan een groot deel courante voorraad, niet groot. Een omschrijving van de beschikbare kredietfaciliteiten vindt u in het hoofdstuk kortlopende verplichtingen. Voor een uiteenzetting van de overige risico’s wordt verwezen naar de betreffende paragraaf in het directieverslag.

  • Kapitaalmanagement

    Conform het dividendbeleid heeft de onderneming als doelstelling een solvabiliteit (eigen vermogen/totaal vermogen) van ten minste 30%. Tevens mag de ratio netto-rentedragende schuld/EBITDA niet groter zijn dan twee. In het werkkapitaal is de post voorraden veruit de belangrijkste. Hiervoor zijn per formule doelstellingen gedefinieerd. Deze variabelen zijn opgenomen in de wekelijkse rapportages.

    De solvabiliteit ultimo 2018 bedraagt 33,2% (2017: 44,8%). De netto-rentedragende schuld bedraagt € 16,8 miljoen. De EBITDA van de voortgezette activiteiten gecorrigeerd voor eenmalige lasten herstructurering bedraagt € 0,6 miljoen.

    EBITDA is gedefinieerd als het bedrijfsresultaat voor afschrijving en afwaarderingen vaste activa alsmede voor desinvesteringen vaste activa.

  • Segmentatie

    Binnen de Groep worden diverse operationele segmenten onderkend zoals deze ook door de besluitvormers binnen de entiteit worden beoordeeld. Deze operationele segmenten genereren zelfstandig opbrengsten en kosten. De belangrijkste operationele segmenten zijn vergelijkbaar in elk van de volgende opzichten:

    • Aard van de producten en diensten
      De operationele segmenten verkopen primair matrassen, bedmeubilair (o.a. boxsprings), bedbodems en bedtextiel. Tevens bieden de operationele segmenten de dienst thuislevering aan.
    • Cliënten van de producten en diensten
      De operationele segmenten verkopen direct aan de consument. De operationele segmenten richten zich daarbij specifiek op klanten in het 'value for money' segment.
    • Distributiekanalen van de producten en diensten
      De operationele segmenten genereren hun omzet in winkels (het offline retailkanaal) en hebben tevens een webshop (online retailkanaal). De online omzet in verhouding tot de totale omzet is voor de operationele segmenten vergelijkbaar.
    • Economische kenmerken
      De operationele segmenten vertonen vergelijkbare economische kenmerken, onder andere op het gebied van omzet, brutomarge en omloopsnelheid van de voorraad.

    Gegeven de vergelijkbaarheid van bovenstaande kenmerken worden deze operationele segmenten samengevoegd tot één te rapporteren segment.

  • Seizoenspatroon

    Door het seizoenspatroon in de consumentenvraag liggen omzet en nettowinst doorgaans in het tweede en derde kwartaal op een lager niveau dan in het eerste en het vierde kwartaal.

  • Schattingen en beoordelingen

    Bij het opstellen van de jaarrekening moet de Directie bepaalde oordelen geven, aannames doen en schattingen maken die van invloed zijn op de toepassing van de verslaggevingsrichtlijnen en de waardering van de verantwoorde activa, passiva, opbrengsten en kosten. De werkelijke waardering achteraf kan als gevolg van deze oordelen, aannames en schattingen mogelijk materieel afwijken van de verantwoorde waardering.

    Het werkelijke tijdstip van onttrekkingen uit voorzieningen is vooraf bij de bepaling onzeker. Oordelen, aannames en schattingen worden continu opnieuw beoordeeld en zijn gebaseerd op historische ervaringscijfers en andere factoren, waaronder toekomstverwachtingen. Deze toekomstverwachtingen zijn gebaseerd op redelijke verwachtingen met betrekking tot de relevante omgevingsfactoren van de betreffende jaarrekeningpost.

    Aanpassingen met betrekking tot schattingen worden verantwoord in de periode waarin deze aanpassingen zijn gemaakt en, indien relevant, in de betrokken toekomstige perioden.

    Indien bij het opstellen van de jaarrekening belangrijke schattingen zijn gemaakt, worden deze toegelicht bij de betreffende post in de toelichting.